Hallo, ik ben Piet de waterkoker. Ik ben inmiddels al best oud en krakkemikkig. Ik warm al jaren het theewater op voor mevrouw Van Diepen. Dat doe ik volautomatisch na een druk op mijn knop. Mijn mevrouw heeft het niet makkelijk. Nou ja, misschien moet ik zeggen: ze maakt het zich niet makkelijk. Ze is niet dementerend hoor, maar er gaat iets anders niet goed in haar hersenen. En dus probeer ik met mijn oude krakende elektrasnoertje en verwarmelementen haar leven niet nog extra te bemoeilijken.
Ik weet niet meer hoe oud zij was toen ze me, destijds nog glimmend en fris, van de winkelplank griste. Wat ik nog wel weet is dat ik meer plezier in de winkel had dan bij haar in de keuken. Ik draag mijn lot dapper.
Mevrouw heeft namelijk een humeur waar jij ook niet blij van zou worden. Regelmatig hoor ik haar scheldend en tierend door het huis stampvoeten en dan tril ik mee op de deining van de planken vloer. Dat is niet fijn voor mijn ledematen, maar inmiddels weet ik niet beter en zet m’n pootjes stevig neer op het aanrecht bij elke uitbarsting. Die zijn dan ook door de jaren heen behoorlijk gespierd geworden.
Op een dag, ik zal 18 jaar oud geweest zijn, was het een drukte van jewelste in haar huis. Ze ging verhuizen. Haar zoon pakte mij op en gooide me in de prullenbak. Dat vond ik niet leuk. Mevrouw gelukkig ook niet en ze haalde mij er weer uit. Ze poetste me schoon met haar mouw en klemde mij onder haar arm. Met haar dunne lippen schreeuwde ze tegen haar zoon:
‘Hoe haal je het in je hoofd om de waterkoker weg te gooien! Die doet het nog prima!’
En daar had ze gelijk in. Haar zoon mopperde nog wat terug over een nieuwe kopen, waar ik ook van overstuur raakte. Mij inruilen voor een jonger exemplaar? Nou, echt niet hè!
Vlak voor de verhuizing had ze mij naar haar zoon toe gegooid, dus hij was mij natuurlijk wel spuugzat. Dat was overigens een vreselijke ervaring, want ze gooide raak. Volgens mij was hij drie hechtingen rijker en ik had een deuk. Ik had het in haar gekrijs aan de telefoon met haar zoon niet helemaal meegekregen, maar ik begreep uit haar hysterisch huilen dat de maat voor hem vol was en dat ze naar een verpleeghuis moest. Zoiets …
Dan zou ze betere zorg en medicatie krijgen en niet alleen zijn, had ‘ie gezegd. Eigenlijk kon hij haar gewoon niet meer aan en dat snapte ik wel.
Haar mankeerde inderdaad van alles: een buikhernia, nekhernia en ook een snelgroeiend gezwel in haar darmen. Maar ze slikte haar medicatie niet, omdat die niet hielp. Zei ze.
Maar wel klagen. Heel veel klagen en dreinen en zeuren.
‘Oh, ik ben zo verdrietig.
Ik heb zo’n pijn en de dokter zegt dat ik m’n medicijnen moet nemen, maar die helpen niets.
Wat moet ik nou? En nu zit ik hier maar en vroeger ging ik er altijd op uit met m’n brommer. Ik was altijd zelfstandig. En niemand wil me helpen. De mensen hier zijn ook al zo vervelend tegen me.’
Ik werd er gek van, en dan heb ik nog maar één oor.
En nu sta ik dus in een piepklein keukentje in een verzorgingshuis. Het ruikt hier muf en haar huilbuien en woedeaanvallen hebben zich hier verveelvoudigd, omdat er genoeg mensen zijn om tegenaan te bakkeleien.
Er is vandaag een nieuwe verzorgster, Jonna. Een onschuldig mensie, en ze neemt de tijd voor haar als ze huilt of jammert. Dat heeft ze snel afgeleerd trouwens, kan ik je vertellen. Oh, wat is zij in de loop der tijd uitgekafferd. Net als haar collega’s. Nee, mijn mevrouw is niet geliefd hier in huis en de mensen mijden haar. Tsja, dat snap ik wel.
Ik daarentegen krijg behoorlijk veel aandacht hier. Iedere dag een vochtig schoon doekje over m’n neus bevalt me wel. Ik glim weer als een jonge heer. Krijg ook regelmatig complimentjes.
‘Goh, dat is een leuke oude waterkoker. Dat ‘ie het nog doet! Die is zeker al twintig jaar oud.’
Dat doet me goed hè! Ik doe het nog, ja. Ik sputter wel wat meer tegen vandaag de dag, maar da’s logisch op mijn leeftijd.
Mevrouw is vandaag vergeten boodschappen te doen en heeft aan Jonna gevraagd of ze van het ‘huis’ mee mag eten. Die zegt altijd ‘ja’.
Ah, ik hoor de etenskar al aankomen. Dan zal ik zo ook wel moeten werken, want ze wil natuurlijk theewater.
Als Jonna vraagt welk brood ze wil is er eigenlijk al gelijk mot. En waarom? Vraag het me niet. Mevrouw kan gewoon niet zonder snauwen iets zeggen.
‘Ik wil volkoren en niet zo’n laffe bruine boterham!’ spuugt ze Jonna lelijk toe.
Ik hoor haar zuchten. Ze zet de boterhammen op het aanrecht en vraagt of ze een kop thee van het huis wil. Ze schermt haar oren al onzichtbaar af. Dat zie ik in de blik in haar ogen.
‘Nee, die zwarte thee van jullie hoef ik niet. Is toch net modder! Het interesseert jullie ook helemaal niks wat jullie aan de mensen geven.’
Ze sluit de deur net iets te hard en mijn mevrouw braakt er nog wat scheldwoorden uit, die Jonna beslist gehoord moet hebben.
Mijn buik wordt gevuld met water en ze drukt op mijn knopje. Ineens ziet het zwart voor m’n ogen. Ik trek alle energie uit m’n snoer om staande te blijven. Al scheldend en tierend verlaat ze haar kamer en ze zet koers richting de zorgmedewerkers. Haar puntige dikke buik ver naar voren en met haar spillenbenen maakt ze hoorbaar grote stampende passen.
‘Het is toch godgeklaagd dat de elektriciteit uitvalt. Wat is dat voor een armoedige zooi hier! Sluit direct de elektriciteit weer aan!’
Er wordt kalm gereageerd en een telefoongesprek gevoerd. Ik vermoed met de technische dienst.
‘Ik wil m’n thee en als het binnen een kwartier niet is opgelost dien ik een klacht in bij de directie. Belachelijk hoe het hier altijd gaat,’ hoor ik haar blaffen, en driftige voetstappen komen mijn richting uit.
Ik zet m’n pootjes alvast schrap, want als ze de deur opengooit zal deze ongetwijfeld met volle vaart tegen het aanrecht aan komen.
Ze pakt de telefoon om haar ongenoegen nog eens te uiten.
‘Jullie doen maar wat en nemen me totaal niet serieus!’
Ondertussen zit ik toch met een ander probleempje. Ik voel me echt niet helemaal lekker.
Oh gelukkig, er is weer elektriciteit. Ik voel de energie weer stromen. Heerlijk!
Jonna en haar collega komen binnen en vragen aan mevrouw of ze mij mogen controleren.
Mij controleren? Hoezo?
‘Je moet heus niet denken dat het een van mijn apparaten is, want ik heb goeie spullen in huis. Het idee alleen al!’
Gelukkig, ze neemt het nog steeds voor me op. En inderdaad, ik ben goed spul, ondanks dat ik me beroerd voel vandaag.
Jonna drukt op mijn knopje en het licht gaat weer uit, en ik ook. Ik pruttel nog wat en hoor mevrouw nog wat benepen foeteren.
Ze willen me meenemen, maar dat mag niet van mevrouw. Ze schermt mij af door voor me te gaan staan. De dames laten zich echter niet intimideren en pakken me bij kop en kont op en nemen me mee. Onder zwaar protest natuurlijk. Ik sluit vermoeid m’n dekseltje en het laatste wat ik hoor is het gniffelen van dames.
Tot 18 december is het boek verkrijgbaar voor 17,95. Klik op de afbeelding voor meer informatie.